Hoe mijn vader zijn woorden terugvond

Hoe mijn vader zijn woorden terugvond, geschreven door Liesbeth Koenen (Nieuw Amsterdam Uitgevers, 117 pagina’s) door Lal Goerdayal, mei 2017

Liesbeth Koenen is taalkundige en journaliste. Zij schrijft al vele jaren over de onverbrekelijke verbintenissen tussen hersenen en taal. Het NRC Handelsblad publiceert regelmatig haar artikelen over de relatie tussen taal en hersenen. Van haar hand verschenen inmiddels de volgende boeken: Gebarentaal, De taal van doven in Nederland (waarmee zij de prijs voor het beste populairwetenschappelijke boek ontving), Het vermogen te verlangen (9 letters), Gesprekken over taal en het menselijke brein en het Handboek Nederlands (geschreven samen met Rik Smits).

De wereld van de auteur stort ineen als zij verneemt dat haar vader een beroerte heeft gekregen en van het ene op het andere moment geen woord kan uitbrengen. Medici stellen de diagnose: afasie. Machteloosheid maakt zich meester van deze taalkundige wanneer zij in het ziekenhuis ervaart hoe haar vader na de CVA hermetisch opgesloten zit in zijn hoofd. Prangende vragen bestormen haar: “Hoe zit hij daarbinnen in zijn hoofd?’’, “Is er iets over van zijn taalvermogen?”, “Zal hij kunnen praten?” Als taaldeskundige weet zij dat binnen twee maanden na een CVA herstel moet hebben plaatsgevonden. Anders loopt de patiënt rond met blijvende schade. Uitzinnig blij wordt de auteur wanneer een week na het herseninfarct haar vader het woord logopedie probeert te schrijven. Daarna komt de spraak langzaam op gang wanneer de patiënt woorden kan nazeggen. Met het gehijg van de tijd in haar nek mobiliseert de schrijfster deskundigen zoals logopedisten, neurologen, ergotherapeuten en een kinesiologe om haar vader te helpen. Zij schaft ook het taaloefenprogramma Kompro van de Afasievereniging aan waarmee haar vader fanatiek aan het oefenen slaat. Zelf probeert zij verschillende technieken uit die zij zich tijdens haar studie eigen heeft gemaakt. Samen met haar vriend, eveneens een taalkundige, bedenkt de auteur verschillende trucs om met haar vader te oefenen: rijmpjes opzeggen, verkleinwoorden bedenken, zinnen aanvullen, spreekwoorden laten aanvullen, kinderliedjes laten zingen en correspondentie via e-mails op gang brengen en deze consequent onderhouden. Het resultaat van intensieve begeleiding en tomeloze doorzetting van deze afasiepatiënt komt duidelijk naar voren. De auteur heeft deze progressie van de terugkeer van de taal bij een afasie nauwgezet en helder beschreven. De ijver van de patiënt wordt ruimschoots beloond: hij kan een jaar na de aanslag op zijn gezondheid net zo snel schrijven als vroeger en hij kan redelijk snel praten. Met grote opluchting concludeert de auteur dat haar vader géén levenslange opsluiting heeft gekregen en dat hij weer met de wereld kan communiceren, in woord en in geschrift. De auteur heeft bij het schrijven van dit boek duidelijk een tweesporenbeleid gevolgd: enerzijds heeft zij de emoties en de frustraties van een dochter van een afasiepatiënt helder weergegeven. Anderzijds heeft zij, als taalkundige, nauwgezet aantekeningen gemaakt om de onbetrouwbaarheid van het menselijke geheugen uit sluiten. Met behulp van deze aantekeningen heeft zij de zoektocht van haar vader naar orde en regelmaat in de chaotische woelingen in zijn hoofd op aangrijpende manier objectief beschreven. Onder andere het resultaat van het zingen van kinderliedjes uit de goeie ouwe tijd blijkt voor een afasiepatiënt een probaat middel te zijn om woorden die in het hoofd zitten, op te roepen voor actief taalgebruik. Ik zie in deze therapeutische aanpak een heldere dwarsverbinding met ons audiovisueel project Sprakeloos Gevoel. Mijn inziens is dit boek een aanrader voor hulpverleners in zorgcentra met afasiepatiënten.