Zusters in de Zorg, een geschiedenis van de Franciscanessen van Charitas

Zusters in de Zorg, een geschiedenis van de Franciscanessen van Charitas, geschreven door Catharina Th. Bakker en George van Overbeeke (Uitgever Walburg Pers 2014, geïllustreerd, 319 pagina’s) door Paul van Mansum

Zusters in de Zorg,

een geschiedenis van de Franciscanessen van Charitas geschreven door Catharina Th. Bakker en George van Overbeeke, geïllustreerd (Uitgever Walburg Pers 2014, 319 pagina’s)

Je moet het verleden kennen om het heden te begrijpen. Alleen al om die reden is dit een waardevol boek! In 11 hoofdstukken wordt de geschiedenis verteld van de Congregatie Penitenten-Recollectinen van de Onbevlekte Ontvangenis ‘Charitas’ ofwel de Franciscanessen van Charitas. Voor niet-katholieken een heel nieuwe wereld.

Beschreven wordt de ontwikkeling van de congregatie in de afgelopen 180 jaar. De schrijvers nemen ons mee vanaf het begin: de stichting van de Congregatie door moeder Theresia (geboren als Barbera Saelmaekers), elf jaar nadat zij samen met zuster Juliana in december 1834 een woonhuis in het Noord-Brabantse Oosterhuis betrok. Over de aanleiding van de komst van de zusters daar is niets bekend, wel dat er een vruchtbare voedingsbodem lag: een tijd van bittere armoede, opleving van religieus bewustzijn en een groeiende vraag naar geschikte arbeidskrachten in de zorg voor arme, zieke en/of hulpbehoevende mensen.

Het is een kroniek geworden waarin barmhartigheid, onbaatzuchtige liefde voor de medemens, godsvrucht en compassie allemaal voorbij komen. Maar ook een document over “zuinig leven, goed beleggen en risico’s nemen”. Historisch onderzoek was niet eenvoudig, omdat de zusters niet gewend waren over zichzelf te praten. Deze bescheidenheid maakt de religieuzen onzichtbaar in de geschiedschrijving en met het verdwijnen van het kloosterleven dreigt ook de kennis over hun bijdrage aan de opbouw van de verzorgingsstaat verloren te gaan. Om die reden alleen is “Zusters in de Zorg” een waardevol boek!

In het boek worden we meegenomen in de ontwikkeling van ziekenzorg, ouderenzorg en missie in bijna twee eeuwen. De implicaties voor de zorg in de oorlogstijd krijgen een bijzonder accent evenals het missiewerk in Indonesië. Mooi beschreven zijn de kantelingen in de zorg: van liefdadigheid naar professioneel werken, van mensgericht naar zorggericht, van religieus naar seculier, van ‘doen wat je hand vindt’ naar geprotocolleerde zorg. Voor de huidige werkers in de zorg roepen de laatste hoofdstukken veel herkenning op. ”O ja, de Wet op de bejaardenoorden en de 7 %-norm”; het verleden gaat weer leven. Wat zijn ontwikkelingen snel gegaan!

Is er dan geen kritiek op dit prachtig uitgevoerde boek? Misschien dat het soms wel erg veel details beschrijft. Je moet een beetje liefhebber zijn van dit katholieke erfgoed om het met plezier ‘van kaft tot kaft ’te lezen. Voor mij was dat geen belemmering….