Ashura is de 10e dag van de eerste maand van het islamitisch jaar. Nadat op Muharram in de moskee het kerkelijke jaar is begonnen, wordt op deze dag pas echt nieuwjaar gevierd. Het is een islamitische vastendag (pas ná zonsondergang mag er worden gegeten) waarop verschillende geloofsmomenten centraal staan: de schepping, het vertrek van Noach en de zijnen uit de ark en de redding van Mozes uit de handen van Farao worden herdacht. Tevens is op deze dag de kleinzoon van de profeet Mohammed, Hussain, de marteldood gestorven.
Ashura is een dag van tegenstellingen, er heerst blijdschap om de dingen die moeten komen en verdriet om de dingen die voorbij zijn gegaan. Het is echter ook een gezellige dag, want veel mensen zoeken elkaars gezelschap op. Niet alleen in huis, maar ook op straat. Het is vooral een feest voor kinderen, ze krijgen allerlei cadeautjes die lawaai maken: trommels, fluitjes, rotjes, rammelaars en ratels.
Op de ochtend van Ashura kun je beter niet op straat vertonen. Je riskeert namelijk een nat pak doordat iemand een emmer koud water over je heen kiept, of je met een waterspuit probeert te raken. Want op Ashura moet iedereen een bad nemen. ’s Avonds eten de kinderen couscous klaargemaakt met de gedroogde staart van het schaap dat bij het offerfeest is geslacht. Omdat de islamitische wereld voor alle gebeurtenissen die met Allah hebben te maken een andere kalender heeft, valt Ashura ieder jaar op een andere dag. Data kunnen één dag verschillen omdat de aanvang van het feest samenhangt met het opkomen van de maan in een ander werelddeel.