Midzomer is de langste dag van het jaar. Het is een keerpunt, net als Midwinter. Bij het vieren van dit keerpunt was de traditie, die het feest op 24 juni had bepaald, belangrijker dan de wetenschap dat het solstitium hier in de loop der eeuwen steeds verder van afdwaalde. Het Sint-Jansfeest heeft vanaf de zesde eeuw midzomergebruiken naar zich toe getrokken en ertoe bijgedragen het Midzomerfeest door de eeuwen heen op dezelfde datum te houden. Ook bij andere gelegenheden komen sporadisch midzomergebruiken voor, maar in heel Europa is 24 juni altijd de belangrijkste datum geweest en gebleven.
Op deze dag herdenken de rooms-katholieken de geboortedag van Johannes de Doper, de profeet die Jezus in de rivier de Jordaan doopte. Johannes de Doper werd onthoofd op het moment dat Jezus werkzaam werd en verkondigde: “Kom tot inkeer!”. Op de avond van Sint Jan kwamen vroeger buurtgenoten bij elkaar en maakten met zijn allen een groot vuur. Men zong en danste en de moedigsten sprongen over het vuur heen. Als een jongen en een meisje hand in hand over het vuur sprongen, was hun band voor eeuwig verzegeld. Met Sint Jan was het voor vrouwen mogelijk een vrijer te vinden. In de zeventiende eeuw was het gebruikelijk bloemen aan de huizen te hangen of boven de straat en ’s avonds feest te vieren met elkaar. Jongens en meisjes trokken gearmd door het dorp. Wist de vrouw een man te strikken dan werd deze “mijn Sint Jan” genoemd.